Blenheim, Nelson en Kaiteriteri
Kia Ora,
Picton is in zicht en de ferry is aan het aanmeren. Vlak voordat we aanmeren wordt aangekondigd dat we in ‘groepen’ van de boot af gaan en dat je rustig moet wachten totdat je aan de beurt bent. Allereerst worden de automobilisten, fietsers en mensen met kano’s (?) verzocht naar hun dek te gaan. Wij als voetgangers zijn als laatste, maar mogen als eerste van de boot af. De wandeling vanaf de boot gaat door een tunnel waar je een paar keer een trap op en af moet met de handbagage, om uiteindelijk uit te komen bij een gebouwtje waar je de bagage van de band kan halen. Een tip als je met een groep bent, ga met 1 persoon alvast naar de autoverhuur, dan ben je als eerste aan de beurt, want de rest van de mensen komt pas als de bagage binnen is. Ons verzoek om een Mitsubishi Outlander is gehonoreerd, alleen lijkt er nog een ‘blokkade’ op de auto te zitten. De oudere dame is druk aan het typen in het Hertz systeem van 1980 op basis van MS DOS. Na wat bellen met de manager krijgt ze het geregeld en geeft aan dat ‘the police won’t pull you over’ (de politie houd u nu niet meer aan). Snel pakken we de spullen in de auto en gaan we op weg richting Nelson.
Blenheim
Vanaf Picton gaan we richting Blenheim, waar een groot deel van de Nieuw-Zeelandse wijn geproduceerd wordt. We bevinden ons in de regio Marlborough en naast druiven, worden er allerlei groente en fruit verbouwd. Naast de Pak n Save (grote budget supermarkt) ligt een kersenboomgaard waar je zelf kersen kan plukken, daar stoppen we dan ook even. Bij binnenkomst krijg je een emmer aan een touw mee en moet je door lopen tot de borden PYO (Pick Your Own, zelf plukken). Natuurlijk moet je wel even kijken of ze rijp zijn én ze ook smaken, na een uitvoerige evaluatie vullen wij onze emmer en gaan terug om af te rekenen. De kosten vallen mee, $30, voor ongeveer 2 kilo die wij hebben afgerekend. Even verderop is een aardbeienplantage, waar je zelf ook aardbeien kan plukken, of vers aardbeienijs kan halen. Aangezien wij al kersen hebben en de aardbeien best duur zijn ($20/€12 per kilo) besluiten we maar een ijsje te nemen. Het ijs wordt gemaakt door de eigen ingevroren aardbeien te mengen met vers vanille ijs en dit in een bakje te doen. Bij het plukken krijg je een bak mee waar ongeveer een kilo in past, maar als je hetzelfde doet als de Nieuw-Zeelandse mevrouw naast ons, dan kan er inclusief een berg bovenop ruim 1,5 KG in. Na deze ‘lunch’ gaan wij verder richting Nelson.
De route gaat verder en diverse wijnproducenten adverteren aan de kant van de weg dat er geproefd kan worden, maar wij slaan even over omdat we op tijd en in goede staat in Nelson willen aankomen. De weg gaat de bergen in en het terrein wordt ruiger. De weg kronkelt naar boven en het uitzicht wordt steeds spectaculairder, iedere bocht is weer een ander vergezicht. We passeren Havelock, de hoofdstad van de groenlipmossel, waar er net zoveel restaurants als huizen zijn. Het eten van groenlipmossel heeft mogelijk een gunstig effect bij artrose, maar de wetenschappelijke onderbouwing hiervoor is zwak. Ondanks dat wordt er druk mee geadverteerd en zitten de restaurants vol.
Nelson
Na ongeveer 2 uur rijden uit Blenheim komen wij in Nelson aan. We verblijven in het Chelsea Park Motor lodge. Bij het inchecken worden welkom geheten door Dean, een zeer vriendelijke Kiwi die ons van allerlei informatie voorziet wat er te doen is en waar je kan eten. Wij kunnen deze plek ook aanraden, omdat je op loopafstand van het centrum en de supermarkt zit. Bovendien is het er schoon en zijn er prima bedden. Marietje en Hans zijn ’s avonds nog even naar de stad geweest, de sfeer is gezellig en alles ziet er verzorgd uit. Op het plein staan een aantal leuke restaurants en het park bij de kathedraal is mooi aangelegd en leuk om doorheen te wandelen. Vanuit Nelson kan je diverse (wijn-) dagtochten doen, of richting het Abel Tasman nationale park rijden om daar een dagtocht te doen per kano, te voet of per boot. Wij hebben dit tijdens ons vorige bezoek al gedaan en willen even bijkomen. Dean raad aan om naar Kaiteriteri te rijden en daar van het gouden strand te gaan genieten.
Kaiteriteri
Vanuit Nelson is het ongeveer een uur rijden richting Kaiteriteri en als je nog verder richting het Abel Tasman park wilt een half uur tot een uur extra. Mocht je zelf naar Abel Tasman willen, is het aan te raden om in Motueka of hoger in de baai een accommodatie te zoeken. De weg vanaf Nelson gaat langs diverse wijngaarden en diverse boomgaarden en kiwi plantages. Onderweg hebben wij nog gouden kiwi’s gekocht omdat ze er wel heel goed uitzagen. Het is opvallend druk op de weg, met veel vakantieverkeer en ook hier rijden mensen met caravans naar hun bestemming. Op een gegeven moment moeten wij van de State Highway rechtsaf richting Kaiteriteri en gaat de weg veel meer kronkelen en krijgen we een spectaculair uitzicht op de zee. In Kaiteriteri zelf is het vrij rustig, totdat we bij het strand aankomen. Hier is het net Zuid-Frankrijk, druk, met een restaurant, camping en een overvolle parkeerplaats. Na een rondje rijden vinden we een plekje en hebben we in het parkje naast het strand even ons brood gegeten zodat we geen zand happen. De regio wordt ook wel de ‘Golden Bay’ genoemd, vanwege de gouden stranden en hier is het zand goud van kleur. Het is een mooi tropisch uitzicht en we hebben kennisgemaakt met de Torea (oestervanger). Deze vogel is beschermd en er staan bordjes dat je ze met rust moet laten, maar toch is het handig om in de buurt van deze vogels te liggen. De Torea heeft namelijk een hekel aan meeuwen en jaagt ze ook direct weg, handig! Na een heerlijke middag op het strand gaan we terug richting Nelson om daar de groenlipmossels zelf te proberen bij het Anchor restaurant. Nieuw-Zeeland heeft ook op de meest vreemde plekken restaurantjes en cafés zitten en dit is geen uitzondering. Dit restaurant zit aan de ene kant aan de haven van Nelson, naast de chemische terminal, maar als je naar de andere kant gaat, zit je aan de plezierhaven. Oordeel van Jan Willem en Marietje over de groenlipmossel: Smaakt prima, iets steviger en groter dan de Nederlandse.
De volgende dag zijn wij vertrokken richting Hokitika, dit is een rit van ongeveer 5 uur rijden richting de westkust van het Zuidereiland. We komen dan ook meer in het gebied van een zeer vervelende ‘pest’ (plaagsoort), namelijk de sandfly (knut of de wetenschappelijke naam: Simuliidae). Iedereen die op het zuidereiland van Nieuw-Zeeland is geweest weet waar we het over hebben en waarom we hiervoor maatregelen gaan nemen. Daarover later meer.
Groeten,
Jan Willem, Marietje, Hans en Joost.
P.s. de foto’s volgen later
Reacties
Reacties
Klinkt weer heerlijk, allemaal! Wat leuk, dat jullie de groenlipmossel “in het echt” hebben gegeten ?
Weer een mooi verhaal. Heel beeldend beschreven! Jammer dat ik ze niet lust anders zou ik zeggen breng een kilo groenlipmossel voor me mee. Meteen van de artrose af!
Geniet ze verder.....
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}